Spaans
Het Spaans is een taal die wordt gesproken in zowat heel Spanje. Het Spaans is ingevoerd door Filips II toen hij koning van Spanje was. Het Spaans wordt over het algemeen gerekend tot de makkelijke talen, wat betekent dat het makkelijk te leren is en weinig moeilijke woorden heeft.
Accenten[bewerken]
In het Spaans zijn er een aantal afwijkende regels als het gaat om accenten.
- Iedere n wordt een ñ
- Iedere c wordt een ç
- Op elke tweede klinker in een klinkercombinatie komt een é
- De " en de ` worden niet gebruikt.
Als we nu de Nederlandse zin volgens onze huidige kennis in het Spaans zouden vertalen krijgen we:
Afwijkende Spellingsregels[bewerken]
Het Spaans heeft ook nog een aantal andere afwijkende spellingsregels:
- Iedere k wordt een c
- Na een ñ komt een o
- Voor een s komt een e
Werkwoordsvervoeging[bewerken]
Het Spaans kent de volgende vervoeging voor zwakke werkwoorden:
Vorm | Nederlands | Spaans |
---|---|---|
Infinitief | Wonen | Woñar |
Stam | Woon | Woñ |
1ste pers. enk. | Ik woon (woonde) | Yo woño (woñoýé) |
2de pers. enk. | Jij woont (woonde) | Tu woñoás (woñoáýés) |
3de pers. enk. | Hij woont (woont) | El woñoá (woñoáýé) |
1ste pers. mv. | Wij wonen (woonden) | Nosotros woñoámos (woñoáýámos) |
2de pers. mv. | Jullie wonen (woonden) | Vosotros woñoáís (woñoáýs) |
3de pers. enk. (beleefdheidsvorm) | U woont (woonde) | U woñoá (woñoáýé) |
3de pers. mv. | Zij wonen (wonen) | Ellos woñoán (woñoáýén) |
Voltooid deelwoord | Gewoond | Woñoádo |
Het Spaans heeft maar 2 onregelmatige werkwoorden: hebben en zijn:
Vorm | Nederlands | Spaans |
---|---|---|
Infinitief | Hebben | Haber |
1ste pers. enk. | Ik heb (had) | Yo he (habiá) |
2de pers. enk. | Jij hebt (had) | Tu has (habiáés) |
3de pers. enk. | Hij heeft (had) | El ha (habiáésaba) |
1ste pers. mv. | Wij hebben (hadden) | Nosotros hemos (habiáésabamos) |
2de pers. mv. | Jullie hebben (hadden) | Vosotros habeíés (habiáésaís) |
3de pers. enk. (beleefdheidsvorm) | U heeft (had) | Usted ha (habiáésaba) |
3de pers. mv. | Zij hebben (hadden) | Ellos haben (habiáésaban) |
Voltooid deelwoord | Gehad | Habiáésabayando |
Vorm | Nederlands | Spaans |
---|---|---|
Infinitief | Zijn | Eser |
1ste pers. enk. | Ik ben (was) | Yo esoýó (esoíába) |
2de pers. enk. | Jij bent (was) | Tu esoýáés (estaýábaés) |
3de pers. enk. | Hij is (was) | El esyó (estaýába) |
1ste pers. mv. | Wij zijn (waren) | Nosotros esióámoze (waresiámozen) |
2de pers. mv. | Jullie zijn (waren) | Vosotros ensiáís (waresiáíés) |
3de pers. enk. (beleefdheidsvorm) | U bent (was) | Usted esyó (estaýába) |
3de pers. mv. | Zij zijn (waren) | Ellos ensiánen (warsián) |
Voltooid deelwoord | Geweest | Esiniéndo |
Als we nu dezelfde tekst zouden vertalen vanuit het Nederlands met onze huidige kennis krijgen we:
Naamvallen[bewerken]
Door Franse invloeden kent het Spaans ook naamvallen voor het onbepaald lidwoord (uño) en het bepaald lidwoord (el)
Onbepaald lidwoord | Mannelijk/Vrouwelijk | Meervoud |
---|---|---|
Onderwerp | uño / uñoa | uñoés |
Bezit | uño / uñoáél | uñoés |
Lijdend voorwerp | uño / uñoáélle | uñoés |
Bepaald lidwoord | Mannelijk/Vrouwelijk | Meervoud |
---|---|---|
Onderwerp | el / ela | elos |
Bezit | al / ala | alos |
Lijdend voorwerp | alaño / alañoála | alañoán |
Veelgebruikte zinnen[bewerken]
Nederlands | Spaans |
---|---|
Hallo! | ¡Hola! |
Tot ziens! | ¡Adiós! |
Sta me toe me aan jouw moeder voor te stellen. | Permitame introducirme a tu madre. |
Ik schaam me voor mijn bedrog. | Estoy embarazada de una decepción. |
Oncyclopedia[bewerken]
De Spaanse Oncyclopedia heet de Iñoçiclopedia.
Zie Ook:[bewerken]
Reeks van Internationale Talen en Spraakgebrekken | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|